Ik mag echt niet klagen. Ik heb zoveel kleine gelukjes die mij door deze bizarre periode helpen.
- We zijn allemaal nog gezond (op de ontstoken teen van Warre na).
- Mijn business ligt niet op zijn gat. Integendeel, ik heb net een grote nieuwe klant binnengehaald en enkele andere leuke opdrachten.
- Sinds 2 weken gunt Koen mij 2 volledige dagen waarop hij ofwel thuisblijft ofwel de kinders meepakt naar de brouwerij. Zo kan ik ongestoord doorwerken.
- Soms kunnen Sep en Warre zich echt goed bezighouden samen. Of apart.
- Het lukt behoorlijk goed om me af te schermen van té veel nieuwsberichten. Enkel de essentiële zaken lees of bekijk ik. De rest, daar hou ik me weg van. Uit zelfbescherming.
- De werken aan den bouw vorderen. We hebben zowaar bijna een dak!
- De technologie die het mogelijk maakt om met mijn familie en vrienden in contact te blijven.
- Het huishouden dat nog niet volledig in de soep gedraaid is.
Maar dat allemaal kon mij vandaag even niet rechthouden. Ik ben allang gestopt met tellen in week hoeveel we zitten van deze nachtmerrie. Maar de rek die erop zat is nu toch even weg. De zorgen beginnen door te wegen.
De financiële zorgen nu Koens grootste bron van inkomen – de horeca – weggevallen is.
De zorgen om mijn oma, mijn meter, die met hartproblemen in en uit het ziekenhuis gaat. Die nu alleen is in haar grote huis in het midden van de velden. Over 3 weken is het haar verjaardag. Die zal ze alleen vieren. Of met haar kinderen om de beurt van achter het raam. Met haar kleinkinderen en achterkleinkinderen via een telefoontje en Whatsapp. In plaats van met een groot feest in haar immense tuin.
De zorgen om mijn beste vriendin die ik enkel digitaal kan steunen in de moeilijke periode die ze nu doormaakt. Blij met de babbels die we digitaal kunnen hebben, maar mijn hart bloedt omdat ik haar niet gewoon eens kan knuffelen.
De zorgen om mijn ouders, die van Van Ranst horen dat zij als -65’ers wel op hun kleinkinderen zouden mogen passen, maar toch niet mogen van de regering. En van mij. Omdat mijn mama nog voor mijn oma zorgt en ik het risico niet wil nemen. Het is hard om hen met de tranen bijna in hun ogen voor het raam te zien staan en onze kinderen te moeten uitleggen dat ze niet bij oma en opa mogen gaan logeren.
De zorgen om mijn werk. Waar januari en februari iets minder waren, is het in maart en zeker in april geboomd. En daar ben ik zo blij om. Maar nieuwe klanten en projecten leren kennen in deze uitdagende situatie, het is wel wat. Het bezorgt me nog meer onzekerheden, want natuurlijk wil ik goed werk afleveren. Ik doe mijn uiterste best voor mijn bestaande en nieuwe klanten. Maar het is niet simpel.
En de “mom guilt”. Blijkbaar is het een dingetje. Je schuldig voelen over ALLES. En dat is bij mij niet anders.
Ik voel me schuldig als ik met mijn kinderen bezig ben.
Ik voel me schuldig als ik aan mijn computer zit om te werken.
Ik voel me schuldig als ik ze weer vraag om stil te zijn omdat ik een telefoontje moet doen.
Ik voel me schuldig als ik ze alweer naar dat scherm laat kijken.
Ik voel me schuldig omdat ze al bijna elke week eens frieten gegeten hebben.
Ik voel me schuldig omdat de was al een week staat te wachten om gestreken te worden.
Ik voel me schuldig omdat ik kwaad ben dat de kleuters nog niet meteen terug naar school mogen.
Ik voel me schuldig omdat ik die 2 werkdagen in de week die ik nu heb niet genoeg vind.
Ik voel me schuldig als ik ga fietsen en Koen weer 2 uur alleen laat bij de kinders.
Ik voel me schuldig omdat ik me slecht voel. Want ik ben toch geen dokter/verpleegster/winkelier/horeca-uitbater/… Ik heb het nog goed, gezien de omstandigheden.
Ik voel me schuldig voor elk uur dat ik voor mezelf vraag.
Daarom wil ik ook niet zagen. Ik probeer positief te blijven. Opruimen doen we samen al dansend. ’s Avonds kruipen we nog even bij onze jongens, wrijven we over hun rugje en zeggen we hen hoe graag we ze zien. We genieten ervan om samen buiten te zijn. We lachen ons kapot met uitspraken van die twee jongens. En met scheten. Uiteraard.
Maar het blijft moeilijk. Praktisch en mentaal.
En vandaag was het even op.
Was het die vuist van Warre met volle kracht in mijn oog.
Of de zoveelste vraag om te blijven zitten en te eten.
Of het zoveelste gevecht om zijn kleren aan te doen (disclaimer: he won).
Of het continu door elkaar praten.
Of het nieuws over de kleuterscholen die nog niet opengaan.
Of het slaaptekort.
Of de nek- en rugpijn die nu soms zo erg is dat zelfs mijn hoofd rechtop houden een marteling is.
De rekker is geknapt.
De douchestraal vermengt zich met mijn tranen wanneer ze langs mijn wangen naar beneden stroomt.
De douche doet deugd.
“Mamaaa!”